Noot bij uitspraak Hoge Raad over de civiele gevolgen van het verstrekken van een abonnement met een gratis telefoon.
J.W.A. Biemans en J.M. van Poelgeest, Noot bij uitspraak Hoge Raad 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:236 (JOR 2016/127).
In deze zaak gaat het om de vraag wat de privaatrechtelijke rechtsgevolgen zijn van de in de telecomsector aangeboden telefonieabonnementen in combinatie met een mobiele telefoon voor één totaalprijs (‘all-in prijs’). Telecomaanbieders hebben veelal abonnementen aangeboden waarbij één bedrag diende te worden betaald voor een telefoon en voor telecomdiensten. Hierbij was niet gespecificeerd welk deel van het periodiek te betalen bedrag betrekking had op de telefoon en welk deel op de telecommunicatiediensten.
Zie in dit verband ook de conclusie bij deze uitspraak. Deze uitspraak hangt samen met een uitspraak van de Hoge Raad uit 2014.
Tevens is voor wat betreft de Wet op het financieel toezicht van belang dat de telecomaanbieders in overleg zijn geweest om te komen tot een gedragscode in verband met het consumentenkrediet dat door deze sector wordt aangeboden; Kamerbrief stand van zaken voorstel gedragscode telecomsector. Uit een brief van 13 april 2016 van de minister volgt dat er geen vrijstelling komt voor de telecomsector. Ook de telecomsector zal dus moeten voldoen aan de Wet op het financieel toezicht. Het uitgangspunt is dat als er krediet wordt verstrekt voor een telefoon de aanbieder van dat krediet een vergunning nodig heeft van de AFM. Ook zal de aanbieder zich aan diverse gedragsregels moeten houden.
Ook zijn er diverse gevolgen voor de distributieketen. Indien er wordt bemiddeld in krediet is daarvoor in beginsel ook een vergunning nodig en zijn gedragsregels van toepassing. De bemiddelaars zouden bijvoorbeeld de distributie zo kunnen inrichten dat gebruik kan worden gemaakt van een vrijstelling van de vergunningplicht voor goederenkrediet (artikel 6 Vrijstellingsregeling Wft). Belangrijk daarbij is dat de bemiddelaar dan niet mag adviseren over het krediet. De AFM heeft in dit verband voor de telecomsector een informatieblad gepubliceerd.
Een uitspraak na de HR uitspraak van 13-6-2014 is de volgende: ECLI:NL:RBGEL:2014:7699. In deze zaak is sprake van een telefoonabonnement inclusief toestel (iPhone 4S) tussen een telecomaanbieder en consument, waarbij de vordering van de telecomaanbieder is gekocht.
Per 1 januari 2017 is de wet Consumentenkredietovereenkomsten, goederenkrediet en geldlening in werking getreden. Daaruit volgt dat bij koop op afbetaling de kredietovereenkomst in elk geval de gehele en door partijen afgesproken koopprijs moet vermelden. Bij overeenkomsten van goederenkrediet moet de kredietovereenkomst de gehele kredietsom en een plan van regelmatige afbetaling bevatten. In geval van een eigendomsvoorbehoud met betrekking tot de zaak waarop de overeenkomst betrekking heeft, moet de kredietovereenkomst tevens de bedingen bevatten over dit voorbehoud en de overgang van de eigendom. Als bij huurkoop de bedingen betreffende het eigendomsvoorbehoud en overgang van de eigendom ontbreken, geldt de overeenkomst als een koop op afbetaling zonder eigendomsvoorbehoud.
Zie in dit verband ook de conclusie bij deze uitspraak. Deze uitspraak hangt samen met een uitspraak van de Hoge Raad uit 2014.
Tevens is voor wat betreft de Wet op het financieel toezicht van belang dat de telecomaanbieders in overleg zijn geweest om te komen tot een gedragscode in verband met het consumentenkrediet dat door deze sector wordt aangeboden; Kamerbrief stand van zaken voorstel gedragscode telecomsector. Uit een brief van 13 april 2016 van de minister volgt dat er geen vrijstelling komt voor de telecomsector. Ook de telecomsector zal dus moeten voldoen aan de Wet op het financieel toezicht. Het uitgangspunt is dat als er krediet wordt verstrekt voor een telefoon de aanbieder van dat krediet een vergunning nodig heeft van de AFM. Ook zal de aanbieder zich aan diverse gedragsregels moeten houden.
Ook zijn er diverse gevolgen voor de distributieketen. Indien er wordt bemiddeld in krediet is daarvoor in beginsel ook een vergunning nodig en zijn gedragsregels van toepassing. De bemiddelaars zouden bijvoorbeeld de distributie zo kunnen inrichten dat gebruik kan worden gemaakt van een vrijstelling van de vergunningplicht voor goederenkrediet (artikel 6 Vrijstellingsregeling Wft). Belangrijk daarbij is dat de bemiddelaar dan niet mag adviseren over het krediet. De AFM heeft in dit verband voor de telecomsector een informatieblad gepubliceerd.
Een uitspraak na de HR uitspraak van 13-6-2014 is de volgende: ECLI:NL:RBGEL:2014:7699. In deze zaak is sprake van een telefoonabonnement inclusief toestel (iPhone 4S) tussen een telecomaanbieder en consument, waarbij de vordering van de telecomaanbieder is gekocht.
Per 1 januari 2017 is de wet Consumentenkredietovereenkomsten, goederenkrediet en geldlening in werking getreden. Daaruit volgt dat bij koop op afbetaling de kredietovereenkomst in elk geval de gehele en door partijen afgesproken koopprijs moet vermelden. Bij overeenkomsten van goederenkrediet moet de kredietovereenkomst de gehele kredietsom en een plan van regelmatige afbetaling bevatten. In geval van een eigendomsvoorbehoud met betrekking tot de zaak waarop de overeenkomst betrekking heeft, moet de kredietovereenkomst tevens de bedingen bevatten over dit voorbehoud en de overgang van de eigendom. Als bij huurkoop de bedingen betreffende het eigendomsvoorbehoud en overgang van de eigendom ontbreken, geldt de overeenkomst als een koop op afbetaling zonder eigendomsvoorbehoud.
|