Het aanbieden van consumentenkrediet na richtlijn 2008/48/EG: de Nederlandse en Belgische regelgeving aan elkaar getoetst
M. de Muynck en J.M. van Poelgeest, Tijdschrift voor Consumentenrecht & Handelspraktijken, 2012-2, p. 55-63.
Inleiding
Als krediet aan consumenten wordt aangeboden, moet de aanbieder van dat krediet zich aan diverse regels houden. Regels voor het aanbieden van krediet gelden in alle lidstaten van de Europese Unie maar zijn slechts in beperkte mate gelijk. De Europese Richtlijn Consumentenkrediet bevat immers geen uitputtende harmonisering van deze gedragsregels. Zo blijven onder meer de vergunningsplichten voor het aanbieden van krediet, de voornaamste verbintenisrechtelijke aspecten, de sancties en het toezicht buiten het door de richtlijn geharmoniseerde gebied. Verder zal ook duidelijk blijken dat de richtlijn naast diverse aan de lidstaten gelaten regelgevende opties tevens, al dan niet bewust, aanleiding kan geven tot uiteenlopende interpretaties. Indien een aanbieder van krediet in diverse lidstaten krediet wenst aan te bieden, zal daarom per lidstaat minutieus moeten worden nagegaan wat de vereisten zijn waar de aanbieder van krediet zich aan moet houden.
In dit artikel zullen wij een aantal aspecten van het aanbieden van consumentenkrediet in België en Nederland bespreken. Hiertoe beschrijven we, na een korte inleiding op de harmonisatie ingevolge Richtlijn 2008/48/EG, in paragraaf 2.2 in welke wetten de regels voor het aanbieden van krediet in beide landen zijn neergelegd. In paragraaf 2.3 komt aan de orde wanneer er sprake is van (aanbieden van) krediet en in paragraaf 2.4 wordt besproken in welke gevallen de regels (niet (volledig)) van toepassing zijn. Vervolgens wordt nader ingegaan op een aantal belangrijke regels. Naast de vergunningsvereisten (paragraaf 2.5) wordt in paragraaf 2.6 ingegaan op de gedragsregels en komt in paragraaf 2.7 onder meer de door de richtlijn geharmoniseerde informatieverstrekking aan de consument aan bod. Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de informatie die voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst moet worden verstrekt, de informatie die in de kredietovereenkomst moet worden opgenomen en de informatie die gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst wordt verstrekt. Uit de toetsing van voornoemde hoofdregels met betrekking tot het aanbieden van consumentenkrediet in Nederland aan deze toepasselijk in België, blijken inderdaad een aantal obstakels ingevolge de onvolkomenheid van de (gerichte totale) harmonisatie-oefening inzake consumentenkrediet. Wij onderstrepen dat deze bijdrage geen volledig overzicht biedt van de regels die in Nederland en België voor aanbieders van krediet gelden.
Als krediet aan consumenten wordt aangeboden, moet de aanbieder van dat krediet zich aan diverse regels houden. Regels voor het aanbieden van krediet gelden in alle lidstaten van de Europese Unie maar zijn slechts in beperkte mate gelijk. De Europese Richtlijn Consumentenkrediet bevat immers geen uitputtende harmonisering van deze gedragsregels. Zo blijven onder meer de vergunningsplichten voor het aanbieden van krediet, de voornaamste verbintenisrechtelijke aspecten, de sancties en het toezicht buiten het door de richtlijn geharmoniseerde gebied. Verder zal ook duidelijk blijken dat de richtlijn naast diverse aan de lidstaten gelaten regelgevende opties tevens, al dan niet bewust, aanleiding kan geven tot uiteenlopende interpretaties. Indien een aanbieder van krediet in diverse lidstaten krediet wenst aan te bieden, zal daarom per lidstaat minutieus moeten worden nagegaan wat de vereisten zijn waar de aanbieder van krediet zich aan moet houden.
In dit artikel zullen wij een aantal aspecten van het aanbieden van consumentenkrediet in België en Nederland bespreken. Hiertoe beschrijven we, na een korte inleiding op de harmonisatie ingevolge Richtlijn 2008/48/EG, in paragraaf 2.2 in welke wetten de regels voor het aanbieden van krediet in beide landen zijn neergelegd. In paragraaf 2.3 komt aan de orde wanneer er sprake is van (aanbieden van) krediet en in paragraaf 2.4 wordt besproken in welke gevallen de regels (niet (volledig)) van toepassing zijn. Vervolgens wordt nader ingegaan op een aantal belangrijke regels. Naast de vergunningsvereisten (paragraaf 2.5) wordt in paragraaf 2.6 ingegaan op de gedragsregels en komt in paragraaf 2.7 onder meer de door de richtlijn geharmoniseerde informatieverstrekking aan de consument aan bod. Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de informatie die voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst moet worden verstrekt, de informatie die in de kredietovereenkomst moet worden opgenomen en de informatie die gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst wordt verstrekt. Uit de toetsing van voornoemde hoofdregels met betrekking tot het aanbieden van consumentenkrediet in Nederland aan deze toepasselijk in België, blijken inderdaad een aantal obstakels ingevolge de onvolkomenheid van de (gerichte totale) harmonisatie-oefening inzake consumentenkrediet. Wij onderstrepen dat deze bijdrage geen volledig overzicht biedt van de regels die in Nederland en België voor aanbieders van krediet gelden.
het_aanbieden_van_consumentenkrediet.pdf |